24 25
526742-001526742-001
IT
IT
DESCRIZIONE
Requisiti principali di salute e sicurezza:
L’apparato è progettato in conformità alla Direttiva ATEX
e alle normative EN 60079-0, EN 60079-15, EN 60079-31
ed EN 13463-1.
Questo apparecchio è progettato per essere installato
in atmosfere potenzialmente esplosive contenenti gas,
vapori o nebbie di gruppo II (categoria 3G) e polveri (ca-
tegoria 3D).
In caso di operazioni con un controllo elettronico, con-
sultare le schede informative di istruzioni, installazione
e manutenzione per le parti elettroniche G3/580 ATEX.
Altrimenti, far riferimento alla scheda di istruzioni, instal-
lazione e manutenzione per il 599 ATEX.
Assicurarsi di aver compreso bene ed applicato tutte le
condizioni specifiche di utilizzo descritte nel paragrafo
“CONDIZIONI D’USO SPECIALI”.
Applicazioni gas e polveri
Classificazione:
II 3G Ex nA IIC T4 Gc IP54 X o IP65 X
II 3D Ex tc IIIA o IIIB T85°C Dc IP54 X o
Ex tc IIIC T85°C Dc IP65 X
Gas applications
Classification:
II 3G Ex nA IIC T4 Gc IP54 X
Significato della lettera X: Consultare le condizioni
specifiche per un impiego sicuro.
CONDIZIONI D’USO SPECIALI:
Applicazioni gas e polveri
L’apparecchio deve essere installato in cabine
con grado di protezione IP65 o IP54 in conformità
agli standard EN 60079-0, EN 60079-7 e EN 60079-31.
Gas applications
L’apparecchio deve essere installato in cabine
con grado di protezione IP54 e in conformità agli
standard EN 60079-0 e EN 60079-7.
I componenti ASCO Numatics devono essere usati rispet-
tando le caratteristiche tecniche specificate sulla targhetta
o nella documentazione.
La temperatura interna del quadro non deve superare la
temperatura minima di -10°C e massima di +50°C. Esso
va progettato per resistere all’intera escursione di tempe-
ratura ambiente, oltre che al consumo energetico totale
di tutte le apparecchiature elettriche installate.
Non smontare nessun componente del dispositivo tranne
quando si sostituiscono i pezzi di ricambio. È autorizzata
solo la sostituzione con identiche parti di ricambio ATEX.
In caso contrario, la garanzia del produttore non avrà
alcun valore.
Quando si installa il dispositivo nel quadro, si devono
soddisfare le specifiche delle norme IP54 o IP65. Tutti i
fissaggi e le connessioni elettriche e pneumatiche esterne
devono essere sigillate secondo il codice IP rilevante.
Intaglio nella parete e montaggio dell’apparato
nell’armadietto di controllo:
• Aderire strettamente alle regole per l’intaglio e la
perforazione dell’armadietto di controllo:
• Assicurare il rispetto della planarità originale della
parete dell’armadietto di controllo attorno all’intaglio.
• Rimuovere tutte le sbavature attorno all’intaglio.
• Assicurarsi di rispettare la coppia di serraggio sulle viti
di fissaggio.
Non rimuovere gli spinotti dalle prese di corrente
se si trovano sotto tensione
La calibrazione del conduttore di terra protettivo deve
essere uguale alla calibrazione minima del condutto-
re di alimentazione. Assicurarsi che sia presente una
connessione a potenziale equivalente tramite un cavo
sistemato tra l’apparato e l’armadietto di controllo.
I collegamenti elettrici devono essere eseguiti da perso-
nale qualificato per garantire che non si possano stac-
care o attorcigliare con facilità e che la pressione di con-
tatto dei collegamenti elettrici rimanga costante durante
il normale funzionamento.
Tutti i connettori degli spinotti devono essere dotati di
meccanismi di bloccaggio o fascette di attrito secondo
la norma EN 60079-15
Il voltaggio massimo di alimentazione non deve
superare i 26.4 VDC.
Si deve applicare una protezione della limitazione
della tensione di erogazione al 140% della tensione
nominale.
Non superare il numero massimo di elettro-
valvole pilota autorizzato per le configurazioni
(Vedere la TABLE 1).
Rischio potenziale di carica elettrostatica:
E’ necessario adottare delle precauzioni per proteggere
contro gli effetti di correnti circolanti generate da campi
magnetici diffusi.
Evitare qualsiasi accumulo di cariche elettrostatiche
nell’apparecchio.
Impiegare tubi di raccordo anti-statici.
Impiegare accoppiamenti metallici di tipo ‘quick-fit’.
Prevenire qualsiasi flusso d’aria nell’unità.
La protezione per le vibrazioni deve soddisfare la nor-
ma EN 60068-2-6:
0,15 mm a 10...60 Hz; accelerazione di 2 g a 60...500 Hz
Quando si utilizzano elementi di sostituzione:
- Utilizzare solo parti di ricambio munite di codici ATEX.
- Osservare strettamente le regole di smontaggio e ri-
montaggio, quali descritte nella scheda di istruzioni.
- Elettronica 580: Dopo il montaggio dell’elemento di so-
stituzione, eseguire un test di continuità della massa,
quale descritto nella scheda di istruzioni del 580 ATEX.
L’aggiunta di un accoppiamento di tipo ‘quick-fit’ deve
anche essere l’oggetto di un test di continuità della con-
nessione alla massa.
Attenzione: la mancanza dell’osservanza di questa pro-
cedura di sostituzione renderà non valido l’intero certi-
ficato del completo apparato.
CONNESSIONE
• Connettere tutte le aperture in contatto del fluido.
• Pulire i tubi previsti per la ricezione del componente.
• Assicurarsi di connettere le tubazioni alle aperture
corrette. 1 pressione / 2.4: applicazioni / 3.5: scarichi.
Rispettare la direzione della portata del fluido.
• Utilizzare soltanto le possibilità di raccordo descritte.
• Assicurarsi che nessun corpo estraneo penetri nel
circuito, specie quando si sigilla il raccordo.
• Rispettare i raggi di curvatura autorizzati per le tu-
bazioni e non ostruire le aperture di circolazione del
fluido.
• Le tubazioni di raccordo e i vari elementi non devono
indurre alcuno sforzo, coppia o costrizione sul prodot-
to.
• Utilizzare utensili appropriati e posizionare le chiavi il
più vicino possibile al punto di raccordo.
• Rispettare la coppia preconizzata per il serraggio dei
raccordi delle tubazioni.
• I raccordi devono essere duraturi.
FUNZIONAMENTO
Allo scopo di prevenire danni ai materiali o lesioni alle
persone, non toccare la valvola pilota. Nelle normali
condizioni di funzionamento potrebbe divenire mol-
to calda. Se di facile accesso, la valvola pilota deve
essere protetta da un dispositivo specifico per evitare
qualsiasi contatto accidentale.
q
ATEX
NL
NL
BESCHRIJVING
Fundamentele gezondheidsvoorschriften en veilig-
heidseisen:
Het apparaat is ontworpen volgens de ATEX-richtlijn en
de normen EN 60079-0, EN 60079-15, EN 60079-31 en
EN 13463-1.
Dit apparaat is ontworpen voor installatie in een potentieel
explosieve atmosfeer, veroorzaakt door gassen, dampen
of mist van groep II (categorie 3G) en stof (categorie 3D).
Zie, bij bediening met een elektronische besturing, het
instructie-, installatie- en onderhoudsblad voor G3/580
ATEX-elektronica. Of raadpleeg het instructie-, installatie-
en onderhoudsblad voor 599 ATEX.
Verzeker u ervan dat u alle specifieke gebruiksvoorwaar-
den beschreven in de sectie “SPECIALE GEBRUIKS-
VOORWAARDEN” BEGRIJPT.
Gas- en stoftoepassingen
Classificatie:
II 3G Ex nA IIC T4 Gc IP54 X of IP65 X
II 3D Ex tc IIIA of IIIB T85°C Dc IP54 X of
Ex tc IIIC T85°C Dc IP65 X
Gastoepassingen
Classificatie:
II 3G Ex nA IIC T4 Gc IP54 X
Betekenis van de letter X: Zie de bijzondere voorwaar-
den voor veilig gebruik.
SPECIALE GEBRUIKSVOORWAARDEN” BEGRIJPT
:
Gas- en stoftoepassingen
Het apparaat moet geïnstalleerd worden in een
bedieningskast met een beschermingsgraad IP65 of
IP54 volgens de normen EN 60079-0, EN 60079-7 en
EN 60079-31.
Gastoepassingen
Het apparaat moet worden geïnstalleerd in een
schakelkast met beschermingsgraad IP54 en in over-
eenstemming met norm EN 60079-0 en EN 60079-7.
ASCO Numatics-componenten mogen uitsluitend toege-
past worden binnen de op de naamplaat of in de docu-
mentatie aangegeven technische specificaties.
De interne temperatuur van de kast mag de minimum
temperatuur van -10°C en de maximum temperatuur van
+50°C niet overschrijden. De kast dient zo te worden
geconstrueerd dat deze bestand is tegen het volledige
bereik van de omgevingstemperatuur, evenals tegen het
totale energieverbruik van alle geïnstalleerde elektrische
apparatuur.
Demonteer geen onderdelen van het apparaat, behal-
ve bij het vervangen van reserveonderdelen. Het mag
alleen worden vervangen door identieke vervangende
ATEX-onderdelen. Anders is de garantie van de fabrikant
niet langer geldig.
Aan de specificaties van IP54 of IP65 moet worden vol-
daan wanneer het apparaat in de kast wordt geïnstalleerd.
Alle bevestigingen en externe elektrische en pneumatische
aansluitingen dienen te worden afgedicht volgens de re-
levante IP-code.
Snijd in de wand en bevestig het apparaat aan
de schakelkast:
• Neem de voorschriften voor het snijden en boren in
de schakelkast strikt in acht:
• Zorg ervoor dat de originele vlakheid van de wand van
de schakelkast rondom de uitsnede behouden blijft.
• Verwijder eventuele bramen rondom de uitsnede.
• Zorg ervoor dat het aandraaikoppel van de bevestigings-
schroeven in acht wordt genomen
Verwijder geen stekers uit lasuiteinden wanneer
de elektriciteit is ingeschakeld
Het vermogen van de beschermende aardleiding moet
gelijk zijn aan het minimum vermogen van de voedings-
leiding. Zorg ervoor dat er een equipotentiale verbinding
is tussen het apparaat en de schakelkast via een kabel.
Elektrische aansluitingen moeten door gekwalificeerd
personeel worden vastgezet om te waarborgen dat ze
niet gemakkelijk kunnen losraken of gedraaid raken en dat
de contactdruk van de elektrische aansluitingen constant
blijft tijdens de normale werking.
Alle stekeraansluitingen moeten worden voorzien van re-
tentiemechanismen of frictiehouders volgens EN 60079-15.
Max. voedingsspanning mag 26,4 VDC niet overschrijden.
Er dient bescherming te worden toegepast om de
voedingsspanning te beperken tot 140% van de
nominale spanning.
Het maximum aantal stuurmagneetafsluiters dat toege-
staan is voor de configuraties mag niet worden over-
schreven
(zie TABLE 1)
.
Potentieel gevaar voor elektrostatische lading:
Er dienen veiligheidsmaatregelen te worden genomen
tegen de effecten van circulerende stroom, gegenereerd
door losse magnetische velden.
Voorkom opbouw van elektrostatische lading in het apparaat.
Maak gebruik van anti-statische verbindingsbuizen.
Maak gebruik van metalen snelkoppelingen.
Voorkom iedere verplaatsing van lucht in de eenheid.
Bescherming tegen trillingen moet voldoen aan EN 60068-2-6:
0,15 mm bij 10..60 Hz ; acceleratie van 2 g bij 60..500 Hz
Als u gebruik maakt van vervangende onderdelen:
- Gebruik alleen reserveonderdelen met ATEX-codes.
- Neem aanwijzingen in het instructieblad voor demonta-
ge en montage strikt in acht.
- 580 Elektronica: Voer, na montage van het vervan-
gende product, een massacontinuïteitstest uit zoals
beschreven in het instructieblad voor 580 ATEX.
De toevoeging van een snelkoppeling moet ook wor-
den onderworpen aan een massacontinuïteitstest.
Let op: als u deze vervangingsprocedure niet in acht
neemt komt het hele certificaat voor het complete ap-
paraat te vervallen.
AANSLUITING
• Sluit alle openingen aan die in contact komen met de vloeistof.
• Reinig de pijpen die bedoeld zijn om de component te
ontvangen.
• Zorg ervoor dat de pijpen worden aangesloten op de
juiste openingen: 1 druk/2.4: toepassingen/3.5: uitlaten.
Neem de stroomrichting van de vloeistof in acht.
• Maak alleen gebruik van de beschreven aansluitmo-
gelijkheden.
• Zorg ervoor dat er geen vreemde stoffen in het circuit
kunnen komen, met name bij het afdichten van de
aansluiting.
• Neem de radiussen van de kromming in acht die
wordt bepaald door de pijpen, beperk de circula-
tie-openingen van de vloeistof niet.
• De verbindingsbuizen en elementen mogen geen belas-
ting, torsie of belemmering uitoefenen op het product.
• Gebruik geschikt gereedschap en plaats de moer-
sleutels zo dicht mogelijk bij het aansluitpunt.
• Neem het aanbevolen aandraaimoment in acht bij het
aandraaien van de pijpaansluitingen.
• De aansluitingen moeten duurzaam zijn.
WERKING
Voorkom materiële schade of lichamelijk letsel door de
stuurklep niet aan te raken. Ook bij normaal gebruik
kan deze heet worden. Als de stuurklep gemakkelijk
toegankelijk is, moet de installateur een beveiligings-in-
richting voorzien om ongewenst contact te vermijden.
q
ATEX