Opmerking:
• Dit toestel is ontworpen voor voertuigen met een
accu van 12 volt met negatieve aarding.
Controleer de accuspanning voordat u het toestel
monteert in een kampeerauto, vrachtwagen of
bus.
• Om kortsluitingen in het elektrisch systeem te
voorkomen, moet u vóór de montage de massak-
abel ≠ van de accu loskoppelen.
• Zie de gebruiksaanwijzing voor details m.b.t. het
aansluiten van de vermogensversterker en andere
apparaten en maak de aansluitingen zoals het
hoort.
• Maak de draden vast met kabelklemmen of kleef-
band. Bescherm de draden door er kleefband
rond te wikkelen op plaatsen waar ze in contact
komen met metalen delen.
• Leid en bevestig alle draden zodanig dat ze niet
in aanraking kunnen komen met bewegende
delen, zoals de versnellingshendel, de handrem
en de geleiderails van stoelen. Laat geen draden
lopen op plaatsen die warm kunnen worden,
bijvoorbeeld dicht bij de uitlaat van de verwarm-
ing. Als de draadisolatie smelt of doorscheurt,
bestaat er gevaar voor kortsluiting van de draad
naar de carrosserie.
• Steek de gele kabel niet door een gat in het
motorcompartiment om hem aan te sluiten op de
accu. Dit zal beschadiging van de kabelisolatie
en een zeer gevaarlijke kortsluiting veroorzaken.
• Veroorzaak geen kortsluiting tussen kabels.
Anders zal het beveiligingscircuit mogelijk niet
werken wanneer dit nodig is.
• Voorzie nooit andere apparaten van stroom door
de isolatie van de voedingskabel door te snijden
en stroom van de voedingskabel af te tappen. Zo
zou de stroomcapaciteit van de kabel worden
overschreden, met oververhitting tot gevolg.
• Vervang de zekering uitsluitend door een zeker-
ing die de op dit toestel vermelde voorgeschreven
stroomsterkte heeft.
• Daar gebruik wordt gemaakt voor een uniek
BPTL-circuit, mag u de luidsprekerkabels nooit
rechtstreeks met massa verbinden en mag geen
gemeenschappelijke massakabel ≠ worden
gebruikt voor de linker- en rechterluidsprekers.
• De op dit toestel aangesloten luidsprekers moeten
hoogvermogensluidsprekers zijn met een mini-
maal uitgangsvermogen van 45 W (50 W)* en
een impedantie van 4 tot 8 ohm.
Wanneer luidsprekers worden aangesloten met
andere dan de voorgeschreven vermogens- en/of
impedantiewaarden, kunnen de luidsprekers vuur
vatten, rook afgeven of beschadigd worden.
*DEH-2330R, DEH-2300R en DEH-2300RB
• Wanneer de bron van dit toestel wordt
ingeschakeld, wordt een besturingssignaal uit-
gevoerd via de blauw/witte kabel. Sluit hem aan
op het aansluitpunt van de systeemafstandsbedi-
ening van een externe vermogensversterker of op
het besturingsaansluitpunt van het relais van de
automatische antenne (max. 300 mA 12 V gelijk-
stroom). Als de auto een ruitantenne heeft, sluit
de kabel dan aan op het voedingsaansluitpunt van
de antenneversterker.
• Wanneer u samen met dit toestel een externe ver-
mogensversterker gebruikt, mag u de blauw/witte
kabel niet aansluiten op de voedingsaansluiting
van de versterker. De blauw/witte kabel mag
evenmin worden aangesloten op de voed-
ingsaansluiting van de automatische antenne. Dit
zou immers kunnen leiden tot een overmatig
stroomverbruik en storingen.
• Wikkel, om kortsluiting te voorkomen, isolati-
etape rond de losgemaakte kabel. Vooral de onge-
bruikte luidsprekerkabels moeten absoluut wor-
den geïsoleerd. Niet-geïsoleerde kabels kunnen
kortsluiting veroorzaken.
• Als dit toestel wordt gemonteerd in een voertuig
waarvan de contactschakelaar geen ACC-positie
heeft (accessoires), moet de rode kabel van het
toestel worden aangesloten op een aansluitpunt
dat gekoppeld is aan de ON/OFF-stand van de
contactschakelaar. Zo niet kan de accu leeg raken
wanneer u het voertuig een paar uur achterlaat.
• De zwarte kabel is de massakabel. Verbind deze
kabel met een afzonderlijk massapunt, d.i. een
ander massapunt dan voor de toestellen met hoge
stroomsterkte, zoals vermogensversterkers.
Als u de toestellen met één gemeenschappelijk
massapunt verbindt, bestaat er gevaar voor
beschadiging van de toestellen of brand wanneer
de massa wordt losgekoppeld.
• Snoeren voor dit toestel en overeenkomende
snoeren voor andere toestellen hebben mogelijk
verschillende kleuren ookal is de functie van de
snoeren hetzelfde. Zie voor het verbinden van dit
toestel met een ander toestel daarom de instal-
latiehandleiding van beide toestellen en verbind
de snoeren met dezelfde functie met elkaar.
Aansluiten van de toestellen
<NEDERLANDS>
Nota:
• Quest’apparecchio è previsto per vetture con bat-
teria da 12 volt e massa negativa. Prima di instal-
larlo su un veicolo da turismo, autocarro, o auto-
bus, controllare la tensione della batteria.
• Per evitare cortocircuiti nell’impianto elettrico,
assicurarsi che il cavo ≠ della batteria sia stacca-
to prima di cominciare l’installazione.
• Fare riferimento al manuale d’uso per dettagli sul
collegamento dell’amplificatore e degli altri
apparecchi, poi collegarli correttamente.
• Fissare i cavi con fascette o con nastro adesivo.
Per proteggere i cavi, avvolgere del nastro adesi-
vo nei punti in cui si appoggiano contro parti
metalliche.
• Instradare e fissare tutti i cavi in modo che non
possano toccare parti in movimento, quali la leva
del cambio, il freno di stazionamento e le rotaie
dei sedili. Non instradare i cavi in posti che pos-
sano diventare caldi, come in vicinanza delle
bocchette di riscaldamento. Se l’isolamento dei
cavi fonde o si usura, esiste il pericolo di corto-
circuiti verso la carrozzeria del veicolo.
• Non far passare il cavo giallo nel vano motore
attraverso un foro per collegare la batteria.
Questo danneggia l’isolamento de cavo e può
causare un cortocircuito molto pericoloso.
• Non cortocircuitare nessuno dei cavi. Altrimenti
è possibile che il circuito di protezione non fun-
zioni correttamente in caso di necessità.
• Non alimentare mai altri apparecchi tagliando
l’isolamento del cavo d’alimentazione dell’ap-
parecchio e prelevando corrente dal tale cavo.
Può essere superata la corrente consentita nel
cavo, con conseguente surriscaldamento.
• Quando si sostituisce il fusibile, accertare che il
fusibile usato abbia il valore nominale previsto
per l’apparecchio.
• Poiché viene impiegato uno speciale circuito
BPTL, non collegare mai i cavi degli altoparlanti
direttamente a massa oppure i cavi ≠ dell’al-
toparlante di sinistra e di quello di destra in
comune.
• Gli altoparlanti collegati all’apparecchio devono
essere di grande potenza con un valore nominale
minimo di 45 W (50 W)* e un’impedenza da 4 a
8 ohm.
Se si collegano altoparlanti con valori di potenza
e/o impedenza diversi da quelli indicati, è possi-
bile che gli altoparlanti prendano fuoco, produ-
cano fumo, o siano danneggiati.
*DEH-2330R, DEH-2300R e DEH-2300RB
• Quando la fonte dell’apparecchio è attivata, viene
inviato un segnale di comando attraverso il cavo
blu/bianco. Collegarlo al telecomando dell’ampli-
ficatore esterno o al terminale di comando relè
dell’antenna automatica della vettura (massimo
300 mA 12 V c.c.). Se la vettura è dotata di
antenna a cristallo, collegarlo al terminale di ali-
mentazione dell’amplificatore d’antenna.
• Se nel sistema è usato un amplificatore esterno,
fare attenzione a non collegare il cavo blu/bianco
al terminale d’alimentazione dell’amplificatore.
Analogamente, non collegare il cavo blu/bianco
al terminale di alimentazione dell’antenna anten-
na automatica. Un siffatto collegamento potrebbe
causare eccessivo assorbimento di corrente e un
funzionamento non corretto.
• Per evitare cortocircuiti, coprire con nastro
isolante il cavo staccato. In particolare, isolare
sempre i cavi degli altoparlanti non usati. Se i
cavi non sono isolati, esiste il rischio di cortocir-
cuiti.
• Se quest’apparecchio è installato su una vettura
non dotata di posizione ACC (accessori) sul bloc-
chetto di accensione, il cavo rosso dell’apparec-
chio deve essere collegato ad un terminale asso-
ciato con le operazioni ON/OFF del blocchetto di
accensione. Se non si opera in questo modo, la
batteria del veicolo può scaricarsi se si rimane
lontani dal veicolo per molte ore.
• Il cavo nero è la massa. Collegare a massa questo
cavo separatamente dalla massa di componenti a
forte assorbimento di corrente, quali gli amplifi-
catori esterni.
Se i componenti sono collegati insieme e la
massa si stacca, esiste il rischio di danni agli
apparecchi o di incendio.
• I cavi per questo apparecchio e quelli per altri
apparecchi possono avere colori diversi, pur
svolgendo la stessa funzione. Per il collegamento
di questo apparecchio ad un’altro, vedere i
manuali di installazione di entrambi gli apparec-
chi, e provvedere al collegamento dei cavi aventi
la stessa funzione.
Collegamento degli apparecchi
Posizione ACC
Nessuna posizione ACC
Schema di collegamento (Fig. 4)
1. Quest’apparecchio
2. Uscita posteriore
3. Connettore d’antenna
4. Fusibile
5. Nota:
Secondo il tipo di veicolo, la funzione di 3* e di
5* può essere diversa. In tale caso, fare atten-
zione a collegare 2* a 5* e 4* a 3*.
6. Collegare tra loro i cavi con lo stesso colore.
7. Cappuccio (1*)
Quando non si usa questo terminale, non rimuo-
vere il cappuccio.
8. Giallo (3*)
Riserva (o accessorio)
9. Giallo (2*)
A terminali sempre sotto tensione, indipendente-
mente dalla posizione del blocchetto di accen-
sione.
10. Rosso (5*)
Accessorio (o riserva)
11. Rosso (4*)
A terminali comandati dal blocchetto di accen-
sione (12 V c.c.) ON/OFF.
12. Nero (massa)
Alla carrozzeria del veicolo (metallo).
13. Connettore ISO
Nota:
In alcuni veicoli il connettore ISO può essere
diviso in due. In tale caso, fare attenzione a colle-
gare entrambi i connettori.
14. Cavi degli altoparlanti
Bianco: Anteriore sinistro +
Bianco/nero: Anteriore sinistro ≠
Grigio: Anteriore destro +
Grigio/nero: Anteriore destro ≠
Verde: Posteriore sinistro +
Verde/nero: Posteriore sinistro ≠
Viola: Posteriore destro +
Viola/nero: Posteriore destro ≠
15. Cavi di collegamento con connettori RCA
(acquisto separato).
16. Amplificatore esterno (acquisto separato)
17. Giallo/nero
Se si usa un telefono cellulare, collegarlo tramite
il cavo di silenziamento audio del telefono cellu-
lare. Altrimenti, lasciare il cavo di silenziamento
audio non collegato.
18. Blu/bianco
Al terminale di comando sistema dell’amplifica-
tore esterno (massimo 300 mA 12 V c.c.).
19. Telecomando del sistema
20. Altoparlante posteriore (sinistro)
21. Altoparlante posteriore (destro)
22. Eseguire questi collegamenti se si usa un amplifi-
catore diverso (acquisto separato).
23.Blu/bianco (6*)
24.Blu/bianco (7*)
Al terminale di comando relè dell’antenna auto-
matica (massimo 300 mA 12 V c.c.).
25.
La posizione dei pin del connettore ISO è diversa
secondo il tipo di veicolo. Collegare 6* e 7* quan-
do il Pin 5 è un tipo di comando antenna. In altri
tipi di veicoli, non collegare mai 6* e 7*.
<ITALIANO>
Aansluitschema (Afb. 4)
1. Dit toestel
2. Achterste uitgang
3. Antenneaansluiting
4. Zekering
5. Opmerking:
Afhankelijk van het type van voertuig, kan de
functie van 3* en 5* verschillen. Sluit in dit
geval 2* op 5* en 4* op 3*.
6. Sluit kabels met dezelfde kleur op elkaar aan.
7. Kapje (1*)
Verwijder het kapje niet wanneer u dit aansluit-
punt niet gebruikt.
8. Geel (3*)
Reserve (of accessoire)
9. Geel (2*)
Op aansluitpunt dat altijd van stroom wordt
voorzien, ongeacht de stand van de con-
tactschakelaar.
10. Rood (5*)
Accessoire (of reserve)
11. Rood (4*)
Op elektrisch aansluitpunt dat geregeld wordt
door de ON/OFF-stand van de contactschakelaar
(12 V gelijkstroom).
12. Zwart (massa)
Op carrosserie (metaal).
13. ISO-connector
Opmerking:
Bij sommige voertuigen bestaat de ISO-connec-
tor uit twee delen. In dat geval moet u beide con-
nectors aansluiten.
14. Luidsprekerkabels
Wit: Links voor +
Wit/zwart: Links voor ≠
Grijs: Rechts voor +
Grijs/zwart: Rechts voor ≠
Groen: Links achter +
Groen/zwart: Links achter ≠
Paars: Rechts achter +
Paars/zwart: Rechts achter ≠
15. Aansluiten van kabels met RCA-penstekkers (los
verkocht).
16. Vermogensversterker (los verkocht)
17. Geel/zwart
Wanneer u een cellulaire telefoon gebruikt, sluit
u deze via de audiodempingskabel op de cellu-
laire telefoon aan. Zo niet houdt u de audiodemp-
ingskabel vrij voor andere aansluitingen.
18. Blauw/wit
Naar het systeembesturingsaansluitpunt van de
vermogensversterker (max. 300 mA 12 V gelijk-
stroom).
19. Systeemafstandsbediening
20. Achterste luidspreker (links)
21. Achterste luidspreker (rechts)
22. Maak deze aansluitingen bij gebruik van een
andere versterker (los verkocht).
23.Blauw/wit (6*)
24.Blauw/wit (7*)
Op het besturingsaansluitpunt van het relais van
de automatische antenne (max. 300 mA 12 V
gelijkstroom).
25.
De positie van de pennen van de ISO-connector
verschilt afhankelijk van het type van voertuig.
Sluit 6* en 7* aan wanneer pen 5 voor anten-
nebesturing is. Sluit 6* en 7* nooit aan in een
ander type van voertuig.
ACC-positie