8
NEOFEED 4W
NL
III-A :
• Positioneer de spoel op de houder :
- Houd rekening met de aandrijfpen van de spoelhouder. Draai, om een 200 mm spoel te installeren, de spoelhouder maximaal aan.
• Stel de rem (III-2) af om te voorkomen dat tijdens de lasstop de draad in de war raakt. Draai over het algemeen niet te strak aan. Dit kan de motor
oververhitten.
III-B :
• Plaats de juiste aanvoerrollen, die geschikt zijn voor de door u uit te voeren laswerkzaamheden. De meegeleverde rollen hebben een dubbele groef
voor staaldraad (1.0 en 1.2).
- Controleer het opschrift op de rol, om er zeker van te zijn dat de rollen geschikt zijn voor de dia-
meter van het door u gebruikte draad en voor het type draad dat u gebruikt (voor een draad van Ø
1.2, gebruikt u de groef Ø 1.2).
- Gebruik de rollen met een V-groef voor staaldraad en andere hardere draadsoorten.
- Gebruik rollen met een U-groef voor aluminiumdraad en andere soepele draadsoorten.
: de aanduiding is af te lezen op de rol (bijvoorbeeld : 1.2 VT)
: de te gebruiken groef
III-C :
Voor het verwisselen van de draad gaat u als volgt te werk :
• Draai de knoppen maximaal los (III-4) en duw deze naar beneden, breng de draad in, sluit het draadaanvoersysteem en draai de knoppen weer
aan volgens de aanwijzingen.
• Activeer de motor door op de trekker van de toorts te drukken, of zet de schakelaar (I-5) op de stand «draad vervangen».
• Laat het draad ongeveer 5 cm uit de toorts komen, plaats daarna de voor het lasdraad geschikte contactbuis (III-E) en het mondstuk (III-F) op de
toorts.
Opmerkingen :
• Een te krappe mantel kan problemen bij de draadaanvoer geven en de motor oververhitten.
• De aansluiting van de toorts moet eveneens goed aangedraaid worden, dit om oververhitting te voorkomen.
• Controleer of het draad en de spoel niet in contact zijn met de mechaniek van het apparaat, dit kan kortsluiting veroorzaken.
SEMI-AUTOMATISCH LASSEN IN STAAL/INOX (MAG MODULE)
Met de NEOPULSE kunt u lassen met staaldraad en roestvrijstaaldraad met een Ø 0.6 tot 1,6 mm (II-A).
Het apparaat is standaard uitgerust voor een gebruik met Ø 1,0 mm staaldraad (roller Ø 1.0/1.2). De contactbuis, de groef van de rol,
en de mantel van de toorts zijn geschikt voor deze toepassing. Gebruik voor het lassen met draad met een diameter van 0,6 een toorts die niet
langer is dan 3 m. De contactbuis (III-E) en de rol van het draadaanvoersysteem (III-B) moeten vervangen worden door een model met een groef
van 0,6 (art. code 061859). In dit geval moet deze zo geplaatst worden dat het getal 0,6 leesbaar is (III-B).
Voor het lassen van staal dient u een speciaal lasgas (Ar+CO2) te gebruiken. De CO2 verhouding kan variëren, afhankelijk van het gebruikte type
gas. Voor het lassen van inox moet een mengsel met 2% CO2 gebruikt worden. Wanneer gelast wordt met puur CO2 is het noodzakelijk om een
gasvoorverwarmer aan te sluiten op de gases. Voor specieke eisen wat betreft gas kunt u contact opnemen met uw gasleverancier. De gastoe-
voer voor staal ligt tussen de 8 en 15 liter per minuut, afhankelijk van de omgeving.
SEMI-AUTOMATISCH LASSEN VAN ALUMINIUM (MIG MODUS)
Met de NEOPULSE kunt u lassen met aluminiumdraad met een Ø van 0.8 tot 1.6 mm (II-B).
Voor aluminium dient u een speciek zuiver Argon (Ar) gas te gebruiken. Om het juiste gas te kiezen, kunt u advies vragen aan uw gasleverancier.
De gastoevoer bij aluminium ligt tussen 15 en 25 liter per minuut, afhankelijk van de omgeving en de ervaring van de lasser.
De verschillen tussen het gebruik van staal en aluminium:
- Gebruik specieke aanvoerrollen voor het lassen van aluminium.
- Zet minimale druk op de rollen van de draadaanvoer zodat de draad niet geplet wordt.
- Gebruik de capillaire buis (bestemd om het draad van de rollen van het draadaanvoersysteem naar de EURO-aansluiting te geleiden) uitsluitend
voor het lassen van staal/inox (II-B).
- Gebruik een speciale aluminium-toorts. Deze toorts voor aluminium heeft een teon mantel, om de wrijving te verminderen. Niet de mantel bij de
aansluiting afknippen! Deze mantel wordt gebruikt om de draad vanaf de rollen te geleiden.
- Contact-buis : gebruik een SPECIALE aluminium contactbuis die overeenkomt met de diameter van het draad.
Tijdens het gebruik van de rode of blauwe mantel (lassen van aluminium) wordt aanbevolen om het accessoire
91151 (II-C) te gebruiken. Deze inox geleidingshuls zorgt voor een betere centrering van de mantel en verge-
makkelijkt de aanvoer van de draad.
Video
SEMI-AUTOMATISCH LASSEN CUSI EN CUAL (HARDSOLDEREN)
De NEOPULSE is geschikt voor het lassen met CuSi en CuAl draad met een Ø van 0,8 tot 1,2 mm.
Net zoals bij staaldraad moet er een capillaire buis geplaatst worden, en moet men een toorts met een staal-mantel gebruiken. Bij het hardsolderen
moet een puur Argon (Ar) gas gebruikt worden.
AANSLUITING GAS
- Installeer een geschikte drukregelaar op de gases. Sluit deze aan op het lasapparaat met de bijgeleverde slang. Bevestig de twee klemmen om
eventuele lekkages te voorkomen.
- Verzekert u zich ervan dat de gases goed is bevestigd, en volg nauwkeurig de aanwijzingen op voor het vastmaken van de ketting op de genera-
tor.