16
NL
3. BEDRIJFSINSTRUCTIES
Voorbereiding
Fig. B
Maak geen gebruik van structuurverf- of
iets dergelijks, omdat daardoor de
sproeier verstopt kan raken.
Om de beste resultaten te bereiken, is het
belangrijk het te spuiten oppervlak voor te
bereiden en de verf tot de juiste viscositeit te
verdunnen, alvorens de verfspuit te gebruiken.
Zorg er altijd voor, dat de oppervlakken, die
moeten worden gespoten, vrij van stof, vuil en vet
zijn. Zorg ervoor, dat de oppervlakken, die niet
moeten worden gespoten, afgedekt zijn met een
goede kwaliteit afplakband (masking tape). De verf
of vloeistof, die moet worden gespoten, moet goed
gemengd zijn en vrij van klonten of andere deeltjes.
Er kunnen veel stoffen met de verfspuit worden
gespoten, maar de aanbevelingen van de
fabrikant moeten altijd worden gecontroleerd,
alvorens de verf aan te schaffen.
Verdunning
Denk er altijd aan dat vóór het vullen van
het verfvat met spuitbaar materiaal altijd
eerst de netvoeding moet worden
losgekoppeld.
De meeste geleverde verven zijn geschikt voor
aanbrengen met de kwast en moeten worden
verdund voor ze geschikt zijn om te spuiten. Volg
de aanwijzingen van de fabrikant op voor het
verdunnen van de verf voor spuitdoeleinden. De
viscositeitsbeker helpt om de juiste viscositeit van
de te gebruiken verf te bepalen. Vul de beker tot
aan de rand met verf. Meet de tijd, die nodig is om
de beker te legen in het verfvat.
De onderstaande tabel laat de tijden zien voor
verschillende soorten materiaal.
Plastic- en latexverf 24-28 seconden
Verf op waterbasis 20-25 seconden
Grondverfsoorten 24-26 seconden
Vernissoorten 20-25 seconden
Verfsoorten op oliebasis 18-22 seconden
Brandverf 18-22 seconden
Aluminiumverf 22-25 seconden
Dekking onderkant auto 25-35 seconden
Afdichtingsmiddelen hout 28-35 seconden
Conserveringsmiddelen hout Geen verdunning nodig
Houtbeits Geen verdunning nodig
Als de verf langer nodig heeft dan aanbevolen om
in het verfvat te lopen, is verdere verdunning nodig.
Meng een kleine hoeveelheid van de geschikte
verdunner en maak gebruik van de viscositeitstest
om te controleren of de juiste dikte is bereikt.
Sommige spuitbare materialen bevatten deeltjes of
klonten. Deze materialen moeten worden gezeefd
alvorens het verfvat hiermee te vullen.
Spuiten
Fig. C
Vul het verfvat met de juiste hoeveelheid verdunde
en gezeefde verf.
Sluit de verfspuit aan op de netvoeding. Richt de
verfspuit op een stukje afvalmateriaal en bedien
de trekker tot de verf begint te spuiten. Stel de
afvoerregeling (2) in, tot het gewenste volume de
spuit verlaat. Draai de afvoerregeling in klokrichting
(B) om de doorstroom te verminderen en tegen
de klokrichting in (A) om de doorstroom te laten
toenemen. Het instellen van de afvoerregeling
heeft invloed op het spuitpatroon. Een slecht
patroon zorgt voor concentratie van de verf in het
midden en zorgt voor een vlekkerige verdeling. Een
goed spuitpatroon geeft een gelijkmatige verdeling
van de verf over het hele patroon.
Spuittechnieken
Fig. D
Om de beste resultaten te bereiken, moet de
verfspuit altijd horizontaal worden gehouden en
evenwijdig aan het oppervlak. Houd de sproeier
25 - 30 cm van het oppervlak en sproei gelijkmatig
van kant naar kant of naar boven en beneden.
Spuit niet onder een hoek, omdat dit verfzakkers
op het oppervlak tot gevolg heeft. Maak gebruik
van soepele en gelijkmatige slagen. Bij het spuiten
van grote oppervlakken, moet een verdeelpatroon
als hieronder aangegeven worden aangehouden.
Fig. E
Start of stop de verfspuit nooit als deze op het te
spuiten doel gericht is. Zorg voor een gelijkmatige
beweging van de verfspuit. Een snelle beweging
van de spuit langs het oppervlak geeft een dunne
laag en een langzame beweging geeft een dikke
laag. Breng slechts één laag tegelijkertijd aan. Als
er nog een laag nodig is, moet de door de fabrikant
aanbevolen droogtijd worden aangehouden
alvorens de tweede laag wordt aangebracht.
Bij het spuiten van kleine oppervlakken, moet