Der smarte Saris Geschwindigkeits-/Trittfrequenzsensor
ist ein magnetfreier Sensor, der die Geschwindigkeit oder
Trittfrequenz nicht mit einem Magnet, sondern mit einem
Beschleunigungsmesser erfasst. Nach der Programmierung
ist die Bedienung kinderleicht. Befestigen Sie den Sensor
für die Geschwindigkeitsmessung einfach an der Nabe, für die
Trittfrequenz am Kurbelarm. Koppeln Sie ihn dann mit einem
kompatiblen Fahrradcomputer oder mit Ihrer mobilen
Trainings-App.
TECHNISCHE DATEN
Konnektivität
ANT+ & Bluetooth SMART
Firmware-Updates
Bluetooth Over the Air (OTA)
Anzeigeleuchten
Weiß (GESCHWINDIGKEIT), Grün (TRITTFREQUENZ)
Ruhemodus
Nach 5 Minuten
Genauigkeit
+/- 2%
Wasserfest
IPX7
Batterie
CR2032
Batterielaufzeit
200 Stunden
EINLAGEN DER BATTERIE UND PROGRAMMIEREN
DES SENSORS
1. Nehmen Sie den Sensor, die CR2032-Batterie und
die Batteriefachabdeckung aus der Verpackung.
2. Legen Sie die Batterie in das Batteriefachabdeckung.
Die Plus-Seite (+) muss nach unten zeigen.
WICHTIG: Bevor Sie beginnen, beachten Sie bitte
Folgendes: Der Smart-Sensor programmiert sich automatisch
nach Einlegen der Batterie je nach Stellung entweder
als Geschwindigkeits- oder als Trittfrequenzsensor.
3 Nachdem die Batterie eingelegt und die Abdeckung wieder
angebracht ist, beginnt der Sensor, sich automatisch selbst zu
programmieren. Der Sensor muss dabei ruhig gehalten werden.
4.
Die Programmierung des Smart-Sensors als Trittfrequenz- oder
Geschwindigkeitssensor erfolgt automatisch innerhalb von 10 Sekunden,
nachdem der Sensor in der entsprechenden Position ist (siehe Schritt 3).
Dies wird durch die blinkenden Kontrollleuchten vorne am Sensor
angezeigt.
5.
Richten Sie die Laschen der Abdeckung
zunächst sorgfältig nach unten aus (1)
und lassen Sie die Abdeckung
dann einrasten (2).
6. Der Sensor muss nach dem
Austauschen der Batterie immer
wieder neu programmiert werden
(Schritte 3-5).
MONTAGE AM FAHRRAD
Für die Montage benötigen Sie die Gummierung für den Sensor
und die drei verschiedenen Bänder.
GESCHWINDIGKEITSSENSOR
Bei der Verwendung als Geschwindigkeitssensor sollte das Gerät an der
Nabe des Vorder- oder Hinterrades montiert werden (siehe unten).
Wählen Sie das Band, das am besten zu Ihrer Nabe passt und den
Sensor optimal befestigt.
Verwenden Sie die Gummierung
des Sensors, um nach der Montage
ein Verrutschen des Sensors
zu verhindern. Sie ist aber für einen
korrekten Betrieb des Sensors nicht
unbedingt erforderlich.
TRITTFREQUENZSENSOR
Bei der Verwendung als Trittfrequenzsensor sollte der Sensor am Kurbelarm
auf der Seite ohne Zahnkranz montiert werden. Wählen Sie das Band,
das am besten zu Ihrem Kurbelarm passt und den Sensor optimal befestigt.
Manchmal ist der Abstand zwischen
Sensor und Rahmen möglicherweise
sehr gering. In diesen Fällen sollte
die Gummierung des Sensors nicht
verwendet werden.
KOPPELN DES SENSORS MIT EINEM GERÄT
Anweisungen zum Koppeln mit Ihrem Empfängergerät (Fahrradcomput-
er, Smartphone oder Tablet) fi nden Sie in der Anleitung dieses Geräts.
Koppeln: Drehen Sie die Kurbel (Trittfrequenz) oder das Rad
(Geschwindigkeit) mehr als zwei mal, um den Sensor zu aktivieren.
Wenn der Sensor aktiviert ist, leuchten die LED-Lampen bis zu 10 mal.
Der Sensor sendet Daten gleichzeitig mithilfe von Bluetooth Smart
und ANT+. Sie können Ihren Sensor mit jedem beliebigen Gerät mithilfe
eines dieser drahtlosen Protokolle koppeln.
FCC
Dieses Gerät ist mit Teil 15 der FCC-Vorschriften und RSS-210 der
IC-Vorschriften kompatibel. Der Betrieb unterliegt folgenden zwei
Bedingungen: (1) Dieses Gerät darf keine schädliche Interferenz
verursachen und (2) dieses Gerät muss empfangene Interferenzen
akzeptieren, einschließlich Interferenz, die zu unerwünschtem Betrieb
führt. Der Hersteller übernimmt keine Verantwortung für Störungen
im Radio- und Fernsehempfang durch eine nicht genehmigte
Modifi zierung dieses Geräts. Solche Modifi zierungen könnten die
Befugnis des Benutzers ungültig machen, das Gerät zu betreiben.
Grün = Programmierung als Trittfrequenzsensor
Weiß = Programmierung als Geschwindigkeitssensor
Programmierung als Trittfrequenzsensor =
Sensor senkrecht halten
(Saris Logo steht aufrecht).
Programmierung als Geschwindigkeitssensor =
Sensor waagerecht halten (z. B. fl ach auf einem Tisch).
Bei der Verwendung mit einem Mountainbike sollte der Sensor
an der hinteren Nabe befestigt werden.
STOP
Lesen Sie die Schritte 3 und 4, bevor Sie fortfahren.
The Saris smart snelheids/trapfrequentiesensor is een sensor
zonder magneet die een acceleratiemeter gebruikt in plaats
van een magneet om de snelheid of de trapfrequentie
te bepalen. Zodra hij geprogrammeerd is, moet je hem
eenvoudigweg bevestigen aan je naaf voor snelheid,
of aan de crankarm voor trapfrequentie en hem koppelen
aan uw compatibele fietscomputer of uw favoriete
trainingsapp op uw smartphone of tablet.
SPECIFICATIES
Connectiviteit ANT+ en Bluetooth SMART
Firmware Updates
Bluetooth Over the Air (OTA)
Controlelampje
Wit (SNELHEID), Groen (TRAPFREQUENTIE)
Slaapstand 5 minuten
Nauwkeurigheid +/- 2%
Waterbestendig IPX7
Accu CR2032
Bedrijfsduur van de accu
200 uur
INSTALLEREN VAN DE ACCU EN DE SENSOR PROGRAMMEREN
1. Neem de sensor, de accu (CR2032)
en de het accudeksel uit de verpakking.
2. Stop de accu in het accudeksel
met
de positieve kant (+) naar beneden.
BELANGRIJK: Vooraleer u van start gaat is het belangrijk
op te merken dat de smart sensor zichzelf automatisch
zal beginnen programmeren als trapfrequentiesensor
of als snelheidssensor naargelang de positie waarin
hij geïnstalleerd werd nadat de accu is aangebracht.
3 Zodra de accu en het deksel geïnstalleerd zijn zal de sensor
zichzelf automatisch beginnen programmeren. Het is van belang
dat u wacht tot de lichtjes van de sensor beginnen te knipperen en
dat de sensor stabiel blijft tijdens dit proces.
4. Het programmeren als trapfrequentiesensor of als snelheidssensor
gebeurt automatisch binnen 10 seconden nadat de sensor
is geïnstalleerd zoals toegelicht in stap 3. Het kan geverifi eerd
worden door de knipperende lampjes vooraan op de sensor.
5. Breng het deksel eerst in de juiste
positie (1) om het vervolgens
toe te klikken (2).
6. Het programmeren van de sensor
(stappen 3 tot 5) is telkens opnieuw
vereist wanneer de accu
wordt vervangen.
INSTALLATIE OP DE FIETS
Vooraleer te starten met de installatie neemt u de rubberen
achterkant en de drie verschillende bandjes van de sensor.
SNELHEIDSSENSOR
Indien u de sensor gebruikt als snelheidssensor dan dient u de sensor
te installeren op ofwel de voorste ofwel de achterste naaf zoals hieronder
weergegeven. Kies het bandje dat het beste past rond de naaf zodat de sensor
goed vast komt te zitten.
Wij raden aan om de rubberen
achterkant te gebruiken zodat
de sensor niet meer van plaats
verandert na de installatie, maar
het gebruik ervan is niet noodzakelijk
voor een goede werking van de sensor.
TRAPFREQUENTIESENSOR
Als u de sensor gebruikt als trapfrequentiesensor dan is het
aanbevolen om hem te installeren op de niet-aangedreven zijde van
de crankarm. Kies het bandje dat het beste past rond de crankarm
zodat de sensor goed vast komt te zitten.
In bepaalde gevallen is het mogelijk
dat er heel erg weinig plaats is tussen
de sensor en het frame van de fi ets.
In zulke gevallen is het aanbevolen
om de rubberen achterkant niet
te gebruiken
SENSOR KOPPELEN AAN TOESTEL
Voor specifi eke richtlijnen betreffende het koppelen aan uw ontvangend
toestel (fi ets, computer, smartphone of tablet) verwijzen we naar
de relevante instructies van het desbetreffend toestel.
Voor het koppelen: Zorg ervoor dat de sensor actief is vooraleer
te koppelen door meer dan twee keer aan de crankarm (trapfrequentie)
of het wiel (snelheid) te draaien. De sensor is actief wanneer
de LED-lichtjes tot 10 keer knipperen.
De sensor stuurt gelijktijdig gegevens uit via Bluetooth Smart en ANT+.
U kunt uw sensor koppelen aan gelijk welk toestel met behulp van één
van deze twee draadloze protocollen.
FCC
Dit apparaat voldoet aan de voorschriften van Onderdeel 15 van de FCC-
voorschriften en Rss-210 van de IC-voorschriften. Voor de werking gelden
de onderstaande twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke
interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet bestand zijn tegen
interferentie die het opvangt, met inbegrip van interferentie die een ongewenste
werking kan veroorzaken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor storingen
ten gevolge van wijzigingen van dit apparaat die niet uitdrukkelijk zijn
goedgekeurd door de instantie die verantwoordelijk is voor conformiteit met
FCC-voorschriften (de fabrikant). Zulke wijzigingen kunnen de bevoegdheid
voor het gebruik van deze apparatuur door de gebruiker ongeldig maken.
Groen = geprogrammeerd als een trapfrequentiesensor
Wit = geprogrammeerd als een snelheidssensor
Om te programmeren als een Trapfrequentiesensor =
Houd de sensor verticaal
(het Saris-logo staat rechtop).
Om te programmeren als een Snelheidssensor =
Houd de sensor horizontaal (plat op de tafel).
Als u de sensor installeert op een MTB-fi ets dan is het aanbevolen
om hem aan te brengen op de achterste naaf.
STOP
GO
Raadpleeg stappen 3 & 4 vooraleer verder te gaan.
Il sensore intelligente di velocità/cadenza Saris è un sen-
sore non magnetico che utilizza un accelerometro invece di
un magnete per determinare la velocità o la cadenza
di pedalata. Una volta programmato, si tratta solo di collegare
il sensore al mozzo per rilevare la velocità, o alla pedivella
per rilevare la cadenza, e collegarlo al tuo computer da bici
o alla tua app di allenamento per smartphone o tablet preferita.
SPECIFICHE
Connettività ANT+ & Bluetooth SMART
Aggiornamento Firmware
Bluetooth via radio (OTA)
Spia luminosa bianca (VELOCITÀ), verde (CADENZA)
Tempo di sospensione 5 Minuti
Precisione +/- 2%
Resistenza all’acqua IPX7
Batteria CR2032
Durata di vita della batteria
200 Hours
INSTALLAZONE DELLA BATTERIA E PROGRAMMAZIONE
DEL SENSORE
1. All’interno della confezione, individuare il sensore,
la batteria CR2032 e il coperchio della batteria.
2. Posizionare la batteria nel proprio coperchio,
con il polo positivo (+) verso il basso.
IMPORTANTE: Prima di iniziare, nota che il sensore
intelligente si programma da solo come sensore di
cadenza o sensore di velocità in base all’orientamento
con cui è posizionato dopo l’installazione della batteria.
3 Una volta installati la batteria e il coperchio nel sensore, questo si
programmerà per conto proprio. È importante attendere che le luci
del sensore inizino a lampeggiare e che il sensore sia fermo durante
questo processo.
4.
La programmazione di cadenza o velocità del sensore intelligente
avviene automaticamente entro 10 secondi dal posizionamento del
sensore come descritto al punto 3 e può essere verifi cata dall’ultima
serie di luci lampeggianti visualizzata nella parte anteriore del sensore.
5. Allineare attentamente il coperchio
mettendo per prima la linguetta verso
il basso (1) poi far scattare delicata-
mente il coperchio in posizione (2).
6. La programmazione del sensore
(fasi 3-5) è necessaria ogni volta
che si sostituisce la batteria.
INSTALLAZIONE SULLA BICICLETTA
Prima dell’installazione, individuare i supporti in gomma
dei sensori e le fasce di tre dimensioni diverse.
SENSORE DI VELOCITÀ
Quando lo si utilizza come sensore velocità, il sensore dovrebbe essere
installato sul mozzo anteriore o posteriore come indicato qui sotto.
Scegliere la fascia che meglio si adatta alla circonferenza del
mozzo
e fi ssare saldamente il sensore.
Si consiglia di utilizzare il supporto
in gomma per impedire che il sensore
si sposti una volta installato, ma non
è necessario per il funzionamento
del sensore.
SENSORE DI FREQUENZA
Quando lo si utilizza come sensore di cadenza, si consiglia di
installare il sensore sulla pedivella dal lato opposto a quello
della
corona. Scegliere la fascia che meglio si adatta alla pedivella
e fi ssare saldamente il sensore.
In alcuni casi, lo spazio tra il sensore
e il telaio della bici può essere ridotto.
Pertanto, si consiglia di non utilizzare
il supporto in gomma sul sensore.
ABBINARE IL SENSORE AL DISPOSITIVO
Per le istruzioni di collegamento relative al dispositivo di ricezione in tuo
possesso (computer di bordo, smartphone o tablet) consulta le istruzioni
di collegamento del display o quelle riportate sul dispositivo.
Per collegare: Attiva il sensore prima del collegamento facendo
compiere più di un giro alla pedivella (cadenza) o alla ruota (velocità).
L’attivazione del sensore sarà indicata dalle spie LED che
lampeggiano fi no a 10 volte.
Per trasmettere i dati il sensore utilizza contemporaneamente
Bluetooth Smart e ANT+. È possibile collegare il sensore a qualsiasi
dispositivo che utilizzi uno di questi protocolli wireless.
FCC
Questo dispositivo è conforme alla parte 15 delle regole FCC e alla
parte Rss-210 delle regole IC. Il funzionamento è soggetto alle seguenti
due condizioni: (1) Questo dispositivo non deve causare interferenze
dannose e (2) Questo dispositivo deve accettare ogni interferenza in
ricezione, comprese quelle che possono determinare un funzionamento
non desiderato. Il produttore non è responsabile di interferenze radio
o TV causate da modifi che non autorizzate dell’apparecchio. Tali modifi che,
inoltre, invalidano il diritto dell’utente di usare l’apparecchio.
Verde = Programmato come Sensore di cadenza
Bianco = Programmato come Sensore di velocità
Per programmare come Sensore di cadenza =
Tenere il sensore in verticale
(logo Saris in verticale).
Per programmare come Sensore di velocità =
Tenere il sensore in orizzontale (piatto su di un tavolo).
Quando lo si utilizza su di una Mountain Bike, si consiglia
di montare il sensore di velocità sul mozzo posteriore.
STOP
GO
Leggere i passaggi 3 e 4 prima di continuare.
GO
SPEED / CADENCE SPEED / CADENCE SPEED / CADENCE
29673 Saris Speed and Cadence Manual_Legal Size Folding_Multilingual.indd 2 6/24/2019 11:16:16 AM